Formele inspraak van het publiek
Formele burgerparticipatie heeft betrekking op alle mogelijkheden tot participatie die gebaseerd zijn op wetten, verordeningen en andere wettelijke bepalingen.
Procedures voor rechtstreekse democratische deelneming
Als aanvulling op de artikelen 16 en 17 van het Thüringer wetboek inzake lokaal bestuur (ThürKO) is in oktober 2016 de Thüringer wet inzake de procedure voor verzoeken van inwoners, verzoekschriften van burgers en beslissingen van burgers (ThürEBBG) in werking getreden.
Verzoek van de bewoners
In aangelegenheden die hun eigen werkterrein betreffen, zijn ingezetenen die
- ten minste drie maanden in Jena hebben gewoond en
- de leeftijd van 14 jaar hebben bereikt
het recht hebben om aanvragen van ingezetenen in te dienen. Indien in Jena ten minste 300 stemmen worden verzameld, kan de aanvraag worden voorgelegd aan het stadsbestuur, dat onderzoekt of de aanvraag ontvankelijk is. Als aan alle voorwaarden is voldaan, moet de gemeenteraad de gevraagde zaak binnen twee maanden na ontvangst bespreken en er een besluit over nemen.
Verzoekschrift van burgers / referendum
Burgers kunnen een verzoekschrift indienen voor zaken die binnen hun eigen invloedssfeer vallen. Dit moet schriftelijk worden ingediend bij de stad, die de ontvankelijkheid binnen vier weken controleert.
Indien het verzoekschrift wordt ingewilligd, moet het referendum binnen drie maanden bij geheime stemming worden gehouden. De stemvraag moet door de indiener zodanig worden geformuleerd dat deze duidelijk met "ja" of "nee" kan worden beantwoord. De gemeenteraad kan een alternatief voorstel over hetzelfde onderwerp ter stemming voorleggen aan de burgers in het kader van het referendum voor de burgers.
In Jena wordt een volksreferendum geacht te zijn aangenomen indien ten minste 10% van de kiesgerechtigden een geldige stem uitbrengt. Het referendum heeft het effect van een resolutie van de gemeenteraad.
Participatie van het publiek in de ruimtelijke ordening van steden
De inspraak van het publiek bij de ruimtelijke ordening van steden is geregeld in het bouwbesluit.
Overeenkomstig § 3 (1) BauGB moet het publiek in een zo vroeg mogelijk stadium publiek worden geïnformeerd over de algemene doelstellingen en oogmerken van de planning, de wezenlijk verschillende oplossingen die kunnen worden overwogen voor de herinrichting of ontwikkeling van een gebied, en de waarschijnlijke gevolgen van de planning. Daarbij moet zij in de gelegenheid worden gesteld om opmerkingen te maken en de zaak te bespreken. Kinderen en jongeren maken ook deel uit van het publiek. Bij de opstelling van het ontwerp-ontwikkelingsplan moet met de opmerkingen rekening worden gehouden.
Overeenkomstig § 3, lid 2, BauGB moeten de ontwerpen van de bestemmingsplannen met de toelichting en de milieuverklaringen die naar het oordeel van de gemeente onontbeerlijk zijn en reeds beschikbaar zijn, gedurende een maand, doch ten minste gedurende 30 dagen of, indien daartoe een gewichtige reden bestaat, gedurende een passende langere periode, voor het publiek ter inzage worden gelegd. De plaats en de duur van de openbare vertoning alsmede informatie over de soorten milieu-informatie die beschikbaar is, worden overeenkomstig de plaatselijke gebruiken ten minste een week van tevoren bekendgemaakt; daarbij wordt erop gewezen dat gedurende de vertoningsperiode opmerkingen kunnen worden ingediend en dat met opmerkingen die niet tijdig worden ingediend, geen rekening kan worden gehouden bij de aanneming van een besluit over het plan voor stedelijke ruimtelijke ordening. De tijdig ingediende opmerkingen zullen worden onderzocht en het resultaat van het onderzoek zal worden meegedeeld.
Verdere wettelijke voorschriften
Naast het bouwbesluit zijn er nog andere voorschriften inzake formele publieke inspraak. Zo regelt artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening de termijnen en de eis voor de interpretatie van ruimtelijke plannen. Formele inspraak is ook verplicht bij milieu-effectbeoordelingen, procedures voor de goedkeuring van plannen en de goedkeuring van grote installaties. Deze gevallen zijn echter vrij zeldzaam in Jena.
Ook de deelname van kinderen en jongeren is bij wet geregeld. Volgens artikel 8 van Boek VIII van het Sociaal Wetboek moeten kinderen en jongeren overeenkomstig hun ontwikkelingsstadium worden betrokken bij alle openbare beslissingen inzake jeugdzorg die hen betreffen.